Zie voor de gedetailleerde bereiding van het deeg het recept: “Limburgse vlaai, basisrecept”.
Verwarm de oven voor op 35º C.
De gist:
Doe de melk in een kommetje en maak die handwarm in de magnetron. (ca 30º C)
Los daar vervolgens een dessertlepel suiker in op en de verse gist.
Zet het op een warme plaats terzijde zodat de gistcellen kunnen ontwaken en beginnen zich te vermeerderen.
Het deeg:
Maak je werkblad goed schoon.
Strooi daar eerst het snufje op en maak daar bovenop een bergje van de gezeefde bloem.
Draai met je hand een flink kuiltje in het hart van dit bergje bloem, waar je zo meteen de overige ingrediënten allemaal in kunt storten, zonder dat het overloopt.
Doe de , en in het kuiltje en begin dit voorzichtig met de hand of met een vork onder elkaar te zetten en meng een beetje van het omringende bloem mee.
Voeg geleidelijk de giststarter toe en kneed verder, steeds meer van de bloem erbij voegend.
Kneed nog even goed door totdat je een mooie gladde deegbal hebt.
Mocht je onverhoopt iets te droog of te kleverig zijn, voeg dan naar eigen inzicht nog een beetje of bloem toe.
Dek het deeg(1 stuk) af met een vochtige doek en zet het weg in de op 35º C voorverwarmde oven om te rijzen.
Het volume moet ongeveer 2x zo groot worden.
Dit duurt ongeveer ½ uurtje maar het kan best wat langer of korter zijn, afhankelijk van allerlei factoren zoals de kwaliteit van de gebruikte gist(30 gram).
Bereid ondertussen je vlaaivorm voor.
Neem een stalen vlaaivorm van ca. 28 à 32 cm doorsnede met een gladde, opstaande rand.
Beboter de binnenkant van de vlaaivorm royaal met boter(40 gram), waarbij je de opstaande rand zeker niet vergeet.
Na het rijzen kneed je het deeg(1 stuk) nog even met de hand door en verdeel je het deeg(1 stuk) in 2 bollen van ca. 200 gram resp. 100 gram.
Van de grotere bol maken we de bodem van de vlaai; van de kleinere bol het deksel.
Bestrooi je werkblad licht met bloem en ook je deegroller.
Rol de grotere bol uit tot een platte schijf die net iets groter is dan je vlaaivorm.
Vouw hem dubbel en daarna nog een keer dubbel.
Til hem voorzichtig op en leg hem in de beboterde vlaaivorm.
Klap hem weer uit en druk hem rondom goed aan tegen de opstaande rand.
Verwijder het deeg(1 stuk) dat boven de rand uitsteekt door het naar buiten te vouwen en op de scherpe bovenrand te drukken.
Voeg dit restje deeg(1 stuk) bij je 2de bol.
Rol die ook alvast wat uit tot een niet te dunne plak van ca. 23 cm doorsnede.
Leg een velletje bakpapier op het deeg(1 stuk) in de vlaaivorm en leg hier deze 2de plak op.
Dek het geheel weer af met een vochtige doek en plaats voor de 2de rijs weer ½ uurtje in de warme oven van ca. 35º C.
Het deeg moet weer ongeveer 2x zoveel worden.
Haal de vorm na ½ uur uit de oven en verwijder de 2de plak deeg en het bakpapier.
Prik met een vork een patroon gaatjes in de bodem van het deeg zodat er geen bobbels ontstaan als gevolg van ingesloten luchtbellen:
totaal ca. 15 keer inprikken.
Bestrooi het deeg(1 stuk) lichtjes met paneermeel om straks het vocht uit de abrikozenvulling op te nemen.
Zo wordt het deeg niet zompig door het vruchtennat maar lekker knapperig.
Verwarm de oven alvast op tot 210º C.
De abrikozenvulling:
1.
Van gedroogde abrikozen(400 gram).
Doe de abrikozen(400 gram) in een kommetje met ca. 50 cl water en 2 eetlepels suiker(2 eetlepels).
Zorg dat de abrikozen(400 gram) geheel onder water staan.
Laat ze 12 - 24 u wellen.
Doe ze met het weekwater in een pan en breng aan de kook.
Roer regelmatig door om aanbakken te voorkomen.
Gaar de abrikozen(400 gram) in 10 à 15 minuten zonder deksel op de pan en blijf regelmatig roeren.
Test of de abrikozen(400 gram) voldoende gaar zijn.
Bind dan het vruchtennat met ca. 2 theelepels aardappelzetmeel dat je in een klein beetje koud water oplost.
Giet dit niet meteen geheel bij de abrikozenpulp maar gefaseerd; test steeds of het vruchtennat al genoeg gebonden is voordat je nog wat aardappelmeel(1 theelepels) toevoegt.
Doe het vuur uit en laat afkoelen tot ca. 40º C.
2.
Of gebruik kant-en-klare abrikozenpulp uit blik.
Verdeel de abrikozenpulp over de deegbodem.
Bestrooi je werkblad en deegroller opnieuw met wat bloem en rol de 2de plak deeg(1 stuk) uit tot een dunne plak die groot genoeg is om je vlaaivorm te bedekken.
Snijd hier met een scherp mes ca. 0,6 cm brede repen van.
Bevochtig de rand van de vlaaibodem met een kwastje en een beetje water zodat het deksel hier beter aan plakt.
Leg de repen deeg(1 stuk) op de fruitvulling met een tussenafstand van ca. 1 cm.
Breng een eerste serie repen aan over het gehele oppervlak van de vlaai.
Daarna een 2de serie repen die een hoek van 45º maken met de 1ste serie.
Zo ontstaat een deksel op de vlaai in een opengewerkt ruitjespatroon.
Druk ze lichtjes aan op de deegrand.
Verwijder de eventueel over de rand uitstekende reepjes deeg.
Klop een ei los met een beetje melk en bestrijk met een kwastje de rand van de vlaai hiermee voor een mooie glans.
Bak de vlaai in ca. 25 minuten af bij een temperatuur van 210º C door hem op een rooster in het midden van de oven te plaatsen.
Haal de vlaai uit de oven en laat hem enkele minuutjes afkoelen.
Haal hem dan voorzichtig uit de vorm.
Heb je een vlaaivorm met losse rand dan gaat dat al heel gemakkelijk.
Heb je een vlaaivorm met vaste rand, ga dan als volgt te werk:
Snijd met een scherp mes rondom de vlaai los van de opstaande rand. (Daarom gebruiken we liever een gladde rand en geen geplooide)
Schuif voorzichtig een brede spatel tussen de vorm en de bodem van je vlaai.
Til een beetje op en schuif de vorm onder de vlaai uit.
Is de vulling vast genoeg, dan kun je ook een voldoende grote platte schaal boven op de vlaai leggen.
Draai het geheel snel om en neem nu voorzichtig de stalen vorm van de vlaai af.
Neem een taartrooster en draai de vlaai snel weer terug in zijn normale positie.
Laat hem nu verder afkoelen.
Garneer eventueel met poedersuiker of grove kristalsuiker.
Wij helpen graag thuiskoks en koks de bereiding van voedsel voor mensen met een voedselallergie of een bewuste levensstijl gemakkelijker te maken door duidelijke informatie omtrent de ingrediënten te verschaffen. Op basis van de ingredieënten die gebruikt worden om dit recept te kunnen bereiden, kunnen minimaal de volgende allergenen in deze receptuur aanwezig zijn:
Tip: Klik op de dikgedrukte dieëten/allergieën om aan te geven met welke voedingsrestricties je te maken hebt. We zullen je (nog) beter informeren en ons aanbod dynamisch afstemmen waardoor je je dieët gemakkelijk kunt aanhouden.
Pinda
Geen overeenkomsten gevonden.
Gluten
gist kan sporen bevatten van gluten en Allergie in deeg en patentbloem
Suiker
basterdsuiker en suiker past niet in een suiker-arm dieet.
Sesam
Geen overeenkomsten gevonden.
Ei
eidooiers en ei is niet geschikt voor een ei-intollerantie
Koemelk
deeg en boter kan sporen bevatten van koemelk en Allergie in boter, melk, melk
Mosterd
Geen overeenkomsten gevonden.
Noten
Geen overeenkomsten gevonden.
Selderij
Geen overeenkomsten gevonden.
Lactose
boter, melk, melk is niet geschikt voor een lactose-intollerantie
Schaaldieren
Geen overeenkomsten gevonden.
Sulfiet
Sporen van sulfiet kunnen voorkomen in suiker
Soja
Geen overeenkomsten gevonden.
Vis
Geen overeenkomsten gevonden.
Zoutarm
zout past niet in een zoutarm dieet.
Gebruik van onze allergenen informatie is voor eigen risico, hieraan kunnen geen rechten worden ontleend.
Reacties op dit recept
Dit recept heeft nog geen waarderingen gekregen! Heb je dit recept gemaakt? Help anderen & deel nu je ervaring met anderen! Reactie achterlaten
Voedingswaardetabel
Tip: Bewuster met ingrediënten omgaan? Klik of druk op een voedingswaarde en wij geven aan welk ingrediënt de hoogste bijdrage heeft in desbetreffende voedingswaarde.