Vetten

  1. Vetten voor reserve
  2. Vetten als brandstof
  3. Opname vitamines
  4. Bouw cellen
  5. Lees ook

Vetten zijn belangrijke voedingstoffen en vormen een onmisbaar bestanddeel van een gezonde voeding. Samen met koolhydraten vormen ze de belangrijkste energieleveranciers. Vetten zorgen hierbij voor de belangrijkste opslag van energie.  Ons lichaam heeft die energie nodig om te kunnen functioneren.  Het is vooral nodig voor energie, maar daarnaast heeft ons lichaam essentiële vetzuren nodig, waaronder linolzuur. Ons lichaam kan dit zelf niet aanmaken en daarom moet we het uit onze voeding halen. Deze vetten zitten vooral in oliën,  noten en vis.


Vetten voor reserve

Een vetreserve is nodig voor het leveren van energie. Het lichaam heeft het daarom graag op voorraad. Vetten vormen onder de huid een belangrijke isolatielaag. Deze isolatielaag voorkomt  temperatuurschommelingen in het lichaam en beschermt het tegen kou. Het vetweefsel beschermt tevens de organen. Zelfs de zenuwen hebben een vetachtige isolatielaag, genoemd myeline. De ideale vetverhouding bij mannen is als het vetweefsel 15% van het lichaamsgewicht voor har rekening neemt en bij vrouwen is dat 25%.


Vetten als brandstof

Samen met koolhydraten, eiwitten en alcohol zijn vetten een belangrijke brandstof voor het lichaam. Het zorgt voor energie om te kunne leven en te functioneren. Bij verbranding levert 1 gram vet 9kcal. Koolhydraten en eiwitten leveren per 1 gram 4 kcal. Vetten die we eten, vertragen doorgang van het voedsel en zorgen hierdoor voor een verzadigd gevoel, vooral die vetten die verrijkt zijn met voedingsvezels.


Opname vitamines

Vetten kunnen worden onderverdeeld in water oplosbare vitamines (onder ander vitamine B en C) en in vetoplosbare vitamines (A,D, E en K). De vetten die vetoplosbare vitamines vervoeren, moeten we uit voeding halen. Het lichaam heeft tenminste 25 gram vet per dag nodig om de dagelijks benodigde hoeveelheden van deze vitamines op te kunnen nemen. Vetten bevatten tevens een aantal onverzadigde vetzuren die het lichaam niet zelf kan aanmaken, maar die echter wel belangrijk zijn voor een goed functioneren. Linolzuur, alpha-linoleenzuur, omega 3 vetzuren eicosapentaeenzuur en docosahexaeenzuur (DHA) zijn voorbeelden van deze onverzadigde vetzuren. Ze zitten vooral in vis.

Bouw cellen

Vetten leveren bouwstenen (zoals cholesterol) voor de celmembranen van onze lichaamscellen die steeds afgebroken en vernieuwd worden.

Bouw cellen

De vetten in voeding kunnen onderverdeeld worden in enkelvoudige vetten en vetachtige stoffen. Enkelvoudige vetten zitten in vetten zoals boter, in oliën (zoals olijfolie), en wassen (bijenwas). Vetachtige stoffen zijn te vinden in samengestelde vetten, zoals fosfolipiden (lecithine) en glycolipiden, of in van vetten afgeleide stoffen, zoals in sterolen (cholesterol), vetoplosbare vitamines (A, D, E ), anti-oxidanten en lipochromen (carotenoïden en chorofyl).  Vetten zijn voornamelijk samengesteld uit koolstof, waterstof en zuurstof, waarbij sommige vetten ook in zeer geringe mate de elementen fosfor en stikstof bevatten. Vetten zijn opgebouwd uit een driewaardig alcohol (glycerol) en drie vetzuren. De enkelvoudige vetten worden onderverdeeld in verzadigde vetten en onverzadigde vetten. Dit hangt af van de samenstelling van de vetzuren.


Lees ook